Sommigen draaien onmogelijke uren. Anderen zitten vast in interimcontracten of in onvrijwillig deeltijds werk. Nog anderen vinden geen job. Allemaal ten koste van hun gezondheid en gezinsleven. Het is tijd om de werktijd te herbekijken en de arbeid te herverdelen.
Het ABVV is duidelijk voorstander van collectieve arbeidsduurvermindering met compenserende aanwervingen en loonbehoud, gebaseerd op de formule “32 uur in 4 dagen voor een voltijdse werknemer”. Dit is een historische eis van het ABVV, actueler dan ooit. Het is een belangrijke maatregel voor werknemers, goed voor bedrijven en gunstig voor de samenleving. Arbeidsduurvermindering leidt tot productiviteitswinst en financiert zo de kosten. Maar dat betekent meer kwaliteitsvolle jobs op de werkvloer, meer gelijkheid op de arbeidsmarkt, meer tijd om te genieten van het leven met een beter evenwicht tussen werk en privé.
Het zal niemand verbazen dat politiek rechts en werkgevers opnieuw tekeer gaan tegen deze maatregel. De tegenstanders gebruiken dezelfde tegenargumenten toen we kinderarbeid wilden stoppen, voor zondagsrust stemden of inzetten op een tweede week betaald verlof. Het verleden is het grootste argument voor de kortere voltijdse werkweek. Van zodra het gaat over het hogere lonen of het verkorten van de werkweek, doet men alsof het onze economie zal imploderen en de bedrijven wegtrekken. Ondertussen halen Belgische bedrijven stevige winsten en is er van ’trickledown’ geen sprake, die winsten vloeien niet verder naar de werknemers.
Waarom?
Voor meer evenwicht.
Sommige werknemers zijn werkloos, terwijl anderen die fulltime werken overspoeld worden door (over)werk. Tegelijkertijd willen mensen die parttime werken (waarvan 80% vrouwen) en onzekere jobs hebben vaak graag meer zekerheid, een deftig contract en meer arbeidsuren presteren om beter te kunnen leven. In een tijd waarin het aantal burn-outs om professionele redenen explodeert en meer dan een half miljoen mensen langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn, is het tijd om arbeidstijd weer centraal te stellen in het werkgelegenheidsbeleid en de actualisering ervan.
Voor meer jobs en een hogere werkgelegenheidsgraad. Met kwaliteitsjobs, werkbaar werk, geen flexbanen. Met meer mensen aan de slag betekent ook meer inkomsten voor de sociale zekerheid en de overheid. Het verbetert ook de onderhandelingspositie van werknemers, zowel op algemeen als bedrijfsniveau.
Voor iedereen. Individuele regelingen om de arbeidsduur te verminderen met een RVA-uitkering zijn steeds succesvoller, denk aan tijdskrediet en ouderschapsverlof. Vakbonden verkregen deze regelingen om de afwezigheid van een collectieve arbeidsduurvermindering te compenseren. Maar laten we eerlijk zijn, deze formules komen alleen ten goede aan degenen die het zich kunnen veroorloven. Het is tijd om de kaarten op grotere schaal te herschikken. Voor iedereen.
Voor meer evenwicht. Een kortere werkweek verhoogt de productiviteit per uur, verbetert het welzijn op het werk en dus de werkomgeving, verbetert het evenwicht tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en verbetert de levenskwaliteit door tijd vrij te maken.
Hoe?
Om echt de gewenste effecten te hebben, moet de arbeidsherverdeling aan 3 voorwaarden voldoen:
- Er moet een echte arbeidsduurvermindering komen. De 4-daagse werkweek die de regering-De Croo in 2023 heeft goedgekeurd, is geen daadwerkelijke arbeidsduurvermindering maar een samengeperste of gecomprimeerde werkweek. Een 38-urige werkweek, met 10-urige dagen… reken maar uit, dat is geen vermindering van het aantal werkuren.
- Behoud van loon. Werknemers krijgen de rekening niet doorgeschoven anders is er geen sprake van een rechtvaardige herverdeling tussen kapitaal en arbeid.
- Compenserende aanwervingen. Met bijkomende aanwervingen voorkomen we een (nog) hoger werkritme en onderbezetting.
Concreet
Het ABVV pleit voor een verschuiving van 38u per week naar 32u week voor een voltijds contract.
De concrete uitwerking kan variëren, maar moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaand sociaal overleg met de sectoren om zo goed mogelijk de realiteit en de noden op het terrein te weerspiegelen.
De 32-urige werkweek in 4 dagen kan in veel bedrijven worden toegepast en heeft positieve gevolgen voor zowel de economische gezondheid van het bedrijf als het welzijn van de werknemers. De 4-daagse 32-urige werkweek is een vlaggenschipmaatregel, de hoeksteen van een breder project. Een project voor een progressieve samenleving waar het goed leven is voor iedereen… met gelijkheid als kompas.
Haalbaar en betaalbaar
De werknemers leveren niks in.
In een rechtvaardige samenleving is de verkorting van de werktijd ‘het werknemersdeel’ van de rijkdom. Het aandeel van de lonen in het bbp is in België de laatste 40 jaar alleen maar gedaald.
Arbeidstijdverkorting is een eerlijke vorm ‘beloning’, net als loonsverhoging.
Bedrijven, die momenteel historische winstmarges halen, kunnen de kosten dragen. Ze ontvangen elk jaar meer dan 10 miljard euro overheidsgeld in de vorm van subsidies (voor nachtwerk, overuren…) en verminderde bijdragen. Niet al deze steun is essentieel, en een deel ervan zou kunnen worden gebruikt om deze verkorting van de arbeidstijd tot 32 uur per week te financieren.
Goede voorbeelden, keuzebereidheid
Uiteraard gaat dit niet zomaar op 1,2,3. Waar we voornamelijk nood aan hebben is een stimulerend kader voor bedrijven die de 32 urenweek willen invoeren, met onder andere transitiesubsidies. Zoals de wet-Robien in Frankrijk in de jaren 1990. Die wet maakt het voor de geïnteresseerde bedrijven, mogelijk een overeenkomst met de overheid te ondertekenen, waarin de onderneming zich ertoe verbindt de collectieve arbeidsduur te verminderen en bijkomende aanwervingen te doen, als wederdienst voor een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid.
De ervaringen uit buitenlandse cases, zoals in Zweden en Finland, tonen aan dat een kortere werkweek kan leiden tot verbeteringen in tevredenheid bij werknemers, gezondheid en productiviteit. Deze studies suggereren dat er positieve effecten kunnen zijn.
Maar in essentie is de vraag of een kortere werkweek in België realistisch is, afhankelijk van de bereidheid van alle betrokken partijen om te experimenteren en te innoveren in de organisatie van werk. Het vereist een collectieve inspanning van overheid, bedrijfsleven en werknemers om modellen te vinden die zowel de productiviteit als het welzijn bevorderen.